zondag 20 januari 2013

De zin van Bernheze

Wat is nu van Bernheze nog de zin
En heeft het nog wel zin die zin te zoeken?
Je bent een halve gare of zottin
Als jij ernaar op zoek gaat in de boeken.

Want hoe je ook met al je inzet zoekt
Je zult met zekerheid de zin niet vinden
Voordat Bernheze weer wordt opgedoekt
Na het besluit het zaakje te ontbinden.

Wie vrije verzen schrijft of dicht op rijm
Die zoekt de zin maar zal die niet ontdekken.
De ware zin blijft altijd een geheim,
Die ligt verborgen op verborgen plekken.

Toch sta ik op de planken van de Wis
Alsof door mij de zin gevonden is.

De laatste dichter

Ik ben de derde dichter van Bernheze
Maar zal ik ook de laatste dichter zijn?
Het lijkt erop. Ik vrees met grote vreze
Dat dit funest is voor mijn dichtersbrein.

Hoe immers kan ik onbevangen dichten
Als eigenlijk mijn lot al is bepaald?
Moet ik de doodsstrijd dichterlijk belichten
Alsof een ernstig zieke wordt bestraald?

Ben ik bewust als laatste uitgekozen
En waarom viel op mij dan juist de keus?
Eerst was ik trots. Dacht toen: men wil mij lozen,
Men koos als laatste dichter voor een kneus.

Maar toch, ik zal mijn lot gewillig dragen
Zo lang het laatste uur niet heeft geslagen.

Tien jaar Sentiment

Degene die graag lekker wordt verwend
Die moet het Raadhuisplein in Dinther weten.
Daar kun je immers overheerlijk eten
In restaurant genaamd Het Sentiment.

Wie in die sfeervol ingerichte tent
Een keer aan een der tafels heeft gezeten
Zal dit bezoek beslist niet snel vergeten.
Er werken immers mensen met talent. 

De eerste culinaire heerlijkheden
Die aan hun gasten hier zijn voorgezet
Dat is al een decennium geleden.

Het vakvrouwschap van Toos en Violet
Is sinds hun start in Dinther onomstreden,
Dus zeg ik "Ga zo door!" in dit sonnet.

Bernheze forever!

Nu Maasdonk en Bernheze niet gaan trouwen
Rijst onherroepelijk een nieuwe vraag:
Wie zal een volgend fusieplan ontvouwen
En splitst ons weer een partner in de maag?

Er klinken reeds geluiden in de kranten
Dat er een nieuwe herindeling komt
Waarbij men Heesch naar Oss zal gaan verplanten
En wij naar Uden-Veghel gaan, verdomd.

Bernheze zal de tijd niet overleven,
Het heeft zijn langste tijd allang gehad.
Al wordt door mij een bundel volgeschreven,
Ik heb op al die fusiedrang geen vat.

Maar hier, in dit gedicht, stop in de tijd
En schenk Bernheze zo wat eeuwigheid.

Lofzang

Terwijl cultuur in Nederland moet lijden
Door overheden wegbezuinigd wordt
Is hier een club die fanatiek blijft strijden
En zich met steeds meer inzet erop stort.

Die club van ferme jongens stoere meiden
Beschouwt cultuurpromotie als een sport
Opdat in economisch zware tijden
Het culturele landschap niet verdort.

Het is dus tijd de loftrompet te steken
Voor deze club, genaamd de BKK,
En dichterlijk een lans voor hen te breken.

Ik zing voor hen een driewerf hiep hoera.
"Ga door!" zeg ik en plaats een uitroepteken
Ten bate van de ars poëtica.

Heesch' verjaardagsfeest

Als ik mij in mijn bed te slapen leg
Komt soms een Heesche straatnaam in mijn dromen.
Dat is de Deken van de Cammenweg
Omdat ik vroeger vaak er ben gekomen.

Daar woonde immers jeugdvriendin Marjet,
De dochter van een kennis van mijn vader.
Als door zo'n droom de tijd wordt teruggezet
Dan stroomt er heimwee door mijn halsslagader.

Ze gaf elk jaar een feest voor haar verjaardag
Waarbij ik met mijn broer ook komen mocht.
De Heesche meisjes die ik daar bij haar zag
Daar vloog mijn hartslag flink door uit de bocht.

Inmiddels zijn die meisjes oude vrouwen:
Nooit weet ik of ze toen wat met mij wouwen.

Geboorteplaats Heesch

Nadat mijn jongste dochter was geboren
Moest ik naar het gemeentehuis van Heesch,
Een feit dat mij bepaald niet kon bekoren
En mij vervulde met koudwatervrees.

Destijds was ik daar immers op de Misse
Nog van mijn levensdagen niet geweest,
Dus waar het lag daar moest ik toen naar gissen
En stond mij nog niet helder voor de geest.

Maar om mijn kleine meisje aan te geven
Moest ik erheen, ik had helaas geen keus.
Ik was veel liever in mijn dorp gebleven
Maar nam mijn vaderplicht wel serieus.

Ik raakte op den duur in Heesch bekend
Maar nooit aan die geboorteplaats gewend.

Devies

Hoe kan ik Ad van Schijndel doen vergeten?
Hoe maak ik mij geliefder nog dan Mas?
Hoe zorg ik dat ik mij met hen kan meten
En liever nog, dat ik hen overklas?

Hoe zorg ik in Kersouwe of De Pas
Dat ik niet stamel of er sta te zweten?
Hoe geef ik hun poëtisch tegengas?
Ik zou het, tot mijn schande, nog niet weten.

'Komt tijd komt raad' moet mijn devies wel wezen
En daarnaast ook 'met volle kracht vooruit'
Opdat wat aan mijn dichtersbrein ontspruit
De mensen in Bernheze willen lezen.

Wellicht word ik dan na een tijd geprezen
Als dichter met een fris en fraai geluid.

Was ik de burgemeester

Was ik de burgemeester van Bernheze
Dan ging ik bij mijn burgers op bezoek.
Ook zou ik al hun boze brieven lezen
En slikte hun kritiek voor zoete koek.

Ik zou in Heeswijk, Heesch en Nistelrode
In Dinther, Loosbroek, zelfs in Vorstenbosch
Me buigen over al mijn burgers noden
En hen beschermen tegen buurman Oss.

Wat zou ik mijn gemeente krachtig leiden:
Men zou mij zien als een verlicht despoot
Die elke vorm van onrecht zou bestrijden
Zodat het woongenot hier werd vergroot.

Gelukkig ben ik slechts Bernhezer dichter
Derhalve is mijn taak aanzienlijk lichter.

Belofte

Moet ik voortaan Bernhezers ook gaan lezen
En niet meer dumpen bij het oud papier?
Moet ik, al interesseert het mij geen zier,
Van al het dorpsnieuws op de hoogte wezen?

Moet ik, als ik dat niet van plan ben, vrezen
Dat men mij niet zal accepteren hier
Als de gemeentedichter van Bernheze
En maak ik dan bepaald geen goede sier?

Het antwoord op de bovenstaande vragen,
Ik geef het eerlijk toe, dat ken ik al
En och, ik moet er ook maar niet om klagen.

Ik zeg dat ik die krantjes lezen zal
En mijn publiek, daar waar ik voor zal dragen,
Er in gedichten soms mee lastig val.