dinsdag 24 december 2013

Nachtmis

We gingen thuis, ik zal het nooit vergeten,
Heel vroeg al naar de nachtmis als gezin.
Mijn vader immers zat graag ver voorin
Dus vele jaren heb ik daar gezeten.

Het samen zingen Nu zijt wellekome,
De kerststal en het kaarslicht, Stille nacht,
Is iets waar ik soms stiekem nog naar smacht.
Ik herbeleef het, kan de sfeer nog dromen.

Och kon ik in de kerstnacht nog een keer
De nachtmis in die volle kerk beleven
Met broers en beide ouders als weleer
Waarna we thuis tot drie uur wakker bleven.

Ik ruik mijn moeders worstenbroodjes weer
Nu ik dit kort voor kerst heb opgeschreven


Geplaatst in decembernummer van d'n Hadeejer 


Dromen van

Weer ging een jaar verbazend snel voorbij
En vielen alle blaadjes van de bomen,
Weer ging een zomer voor de herfst opzij
En is te snel de winterkou gekomen,

Weer had de tijd alleen de heerschappij
En heeft hij ons een vol jaar afgenomen,
Weer lopen wij in winterse kledij
En kunnen van wat was alleen nog dromen.

Maar dromen doen we ook van fris en groen
Van weer een jonge lente in ons leven
En wat de zon met onze huid zal doen.

Wat zal het nieuwe voorjaar ons gaan geven
En wordt de zomer weer zo’n mooi seizoen
Al duurt die, net als dit jaar, ook maar even?

Geplaatst in kerstnummer van DeMooiBernhezeKrant 

zaterdag 7 december 2013

De bibliotheken van Bernheze

We hebben hier een bieb in Nistelrode
En een in Heeswijk-Dinther aan het plein,
In Heesch daar moet je op de Misse zijn.
Ik breng aan alle drie die biebs een ode.

Geen gast is immers daar een ongenode
Of hij al hoogbejaard is of nog klein,
Voor ieder geldt dezelfde leentermijn
En heeft elk boek dezelfde streepjescode.

Het is belangrijk dat die biebs hier blijven
En dat men in Bernheze boeken leest
Om vrije tijd zo zinvol te verdrijven.

Wie boeken leest die houdt een frisse geest
En daarom wil ik hier met nadruk schrijven:
De bibliotheek, dat is een boekenfeest!

donderdag 28 november 2013

Het aantal kernen van Bernheze

Het zijn er vijf. Of zijn het er toch zes?
Die vraag is sinds de stichting van Bernheze
In kroeg en krant met regelmaat gerezen
En leidt bij wie het antwoord geeft tot stress.

Het is de hoogste tijd voor een congres
Waar iemand aan het einde zegt: “Bij dezen
Wordt Heeswijk echt aan Dinther*  toegewezen”
Waarna men dat beklinkt met menig fles.

En wie dan als hij nuchter is nog zeurt
En zegt dat hij hetgeen wat is besloten    
Nu na een nachtje slapen toch betreurt

Die wordt door al zijn nieuwe dorpsgenoten
Belachelijk gemaakt en uitgefloten
Waarna men hem geen blik meer waardig keurt.


*of andersom  

donderdag 14 november 2013

Zelfs haar naam is mooi

Aan ‘Zelfs haar naam is mooi’ heb ik gedacht
Toen ik haar naam, Marieke Moorman, hoorde
Die door liefst drie keer M meteen bekoorde,
Een naam met pit en toch ook fraai en zacht.

Toen zag ik foto’s waar ze leuk op lacht
En las ook over haar wat mooie woorden.
Ik snapte best waarom ze hier hoog scoorde
En men derhalve veel van haar verwacht.

Pas drieënveertig jaren is ze jong
Maar al behoorlijk politiek ervaren
En klaar voor deze carrièresprong.

Het is daarom ook heel goed te verklaren
Dat zij naar deze hoge functie dong.
Ik gun Marieke hier veel mooie jaren.

De burgemeesters van Bernheze

We hadden de drie J’s hier in Bernheze:
José als eerste, Jos daarna, toen Jan.
Die nam de zaak een tijdje waar. Na deze
Kwam, kort ook,  Willibrord, een deftig man.

Die ging, zo heeft eenieder kunnen lezen,
Naar Utrecht, wordt daar commissaris van.
Het gaat hem daar, zo hoop ik, naar den vleze
Dan brengt hij die provincie nieuw elan.

Nu heren kort hier hebben waargenomen
Was het de hoogste tijd  dat weer een vrouw
Als eerste burger aan het roer zou komen.

Zij die haar moesten kiezen dachten: Wauw!
Dit was de burgemeester van hun dromen.
De hamer is, Marieke, nu voor jou.  

maandag 28 oktober 2013

De taal van de molen

Luiwerk, vuister, tuimelas
Stiep en stelling, stamperpotten
Wateras en wiekenkruis
Roeden, rollenkrans en rondsels

Aswiel in de kap met vang
Pensteen, baansteen, molenstenen
Kettingkruiwerk, koningspil
Askop, kollergang en kammen

Molen op de wind gezet
Zaadmeel tussen wiggen persen
Meelpijp, maalbak, zakken meel
Wieg om water aan te drijven

Watervlucht- en oliemolen
Sluiswerk, olieslagerij
Molens moeten blijven malen
Ze verrijken onze taal

Bezoekerscentrum

Nu is voor bezoekers een centrum gebouwd
Voor wandelaars, fietsers en wie ook wil komen.
Zo kan door wie van dit project heeft vernomen
Dit lustoord hier worden bezocht en aanschouwd.

Hij die van natuurlijke landschappen houdt
Die kan het riviertje de Aa hier zien stromen
Of bij een kop koffie wat weg zitten dromen
Of lekker genieten van bier dat men brouwt.

Er is ook een winkel. Voor niet te veel geld
Kan ieder hier olie van walnoten kopen
En meel om te bakken. (De graansoort heet spelt).

Voor wie hem wil zien is de molen ook open;
Je staat er van wat je te zien krijgt versteld.
Kortom: het is slim hier eens binnen te lopen.

De vele levens van een molen

De Kilsdonkse molen in 't Brabantse land
Die eeuwen geleden op Beugt is verrezen
Heeft hier langs de Aa zijn bestaansrecht bewezen
En werd zelfs herbouwd na een hevige brand.

Eind negentienhonderd toen zijn in verband
Met waterproblemen, zo heb ik gelezen,
Er delen verwijderd en dus hield na dezen
De molen alleen nog als windmolen stand.

Helaas zijn ook later de wieken verdwenen
En bleef slechts een deel van de molen gespaard;
Het werd een verwaarloosde rondbouw van stenen.

Maar nu staat de molen opnieuw op de kaart,
Is weer in zijn oude gedaante verschenen
En wordt als een fraaie cultuurschat bewaard.

donderdag 24 oktober 2013

De heup van Chris

Als anderen zich hebben afgemeld
Omdat ze niet zo van gezondheid blaken
Of daar de plicht hen roept voor and're zaken
Dan wordt uit arren moede Chris gebeld.

Ooit stond hij speels en dartel in het veld
En wist hij menig mooie goal te maken
En toen hij door zijn heup het spel moest staken
Werd hij gehandschoend in de goal een held.

Maar later bleek de heup totaal versleten
En werd hij door een arts geopereerd
Al wilde hij daar eerder niets van weten.

Hij kreeg een nieuwe heup maar is verleerd
Wat scoren is en lijkt ook vaak vergeten
Hoe hij voorheen veel schoten heeft gekeerd.

donderdag 19 september 2013

Harrie wordt 50

Ondanks zijn kale kop en kromme poten
Is Harrie toch voor ons een jonge god.
Hij is gezegend met een vlammend schot
En heeft de bal vaak in het net geschoten.

Hij hoort haast elke wedstrijd tot de groten
En naar hem kijken is een waar genot.
Hij blijft maar rennen, nooit zit hij kapot
Alsof hij zich vol doping heeft gespoten.

Helaas, dat is echt over binnenkort
Nu Abraham ook Harrie heeft gevonden
En hij, als wij, ook vijftigplusser wordt.

Hij hoort niet langer tot de jonge honden
Maar wordt een tak die bijna is verdord
En likt na elke wedstrijd straks zijn wonden.

Plein in Loosbroek

Al is het dorpje Loosbroek nogal klein
-een school, een kerk, wat winkels en wat straten-
Toch wonen er een stuk of wat fanaten
Die vonden: ook zo’n dorp verdient een plein.

Zo’n plek waar mensen samen kunnen zijn
En over dorpse zaken kunnen praten
En waar je met je buren of je maten
Kunt denken: goh, wat is het hier toch fijn.

Nu, jaren later, is dat plein een feit
Maar moest men nog een naam ervoor verzinnen,
Wat leidde tot een creatieve strijd.

De jury vond dat Riek Verwijst moest winnen.
‘’t Dorpsplein’ schreef ze. O spitsvondigheid!
Hoe schiet zo’n fraaie naam een mens te binnen?

woensdag 3 juli 2013

Marcel stopt

Bij VV Heeswijk bij de veteranen
Daar voetbalt een ex-huisarts als linksback.
Dat is al heel erg lang zijn vaste stek,
Waar hij leek zich onsterfelijk te wanen.

Waar anderen hun krachten voelden tanen
En ouderdom ging hijgen in hun nek
Daar bleef de dokter rennen als een gek
En kon de tijd hem niet tot stoppen manen.

Toch wist hij dat het einde eens zou komen
Want dat komt immers voor ons allemaal.
Van eeuwig jong zijn kan een mens slechts dromen.

Hij heeft nog geen blessure of een kwaal
Maar heeft dan nu toch het besluit genomen
En voetbalt voortaan slechts nog in de zaal.

dinsdag 28 mei 2013

De geluksvogel

Hij heeft geen snavel noch een kleed met veren,
Hij heeft geen pootjes en geen mooie staart.
Dat hij kan vliegen heb ik nooit ontwaard
En dat zal hij waarschijnlijk ook nooit leren.

En toch kan deze vogel imponeren.
Qua uiterlijk: hij heeft een volle baard.
Qua innerlijk, want hij is fijnbesnaard
En brengt de mensen graag in hoger sferen.

Nadat zijn evenbeeld werd omgekeerd
En het gevoel van ‘In verstilling samen’
Wordt heden weer een ei gepresenteerd.

Degenen die vandaag hier samenkwamen
Die zullen ongetwijfeld straks beamen:
De vogel Ad is het nog niet verleerd. 

vrijdag 12 april 2013

Met dank aan de TRV


In Brabants groene hart, hier in Bernheze
Daar wordt elk jaar het witte goud geteeld
Dat in de lente vele tongen streelt
En door de echte kenners wordt geprezen.

Geen groente die zo lekker is als deze,
Die onze smaakpapillen nooit verveelt
En waar een kok heel creatief mee speelt
Zo wordt in menig restaurant bewezen.

Je kunt hier op de fiets een eind gaan rijden
Van telers die asperges voor je snijden
Naar zaken waar men die voor jou bereidt.

Dus leer ons groene landschap beter kennen
En laat u tevens culinair verwennen
Dat is toch de ultieme vrije tijd.

donderdag 11 april 2013

Geen goed begin

Je bent Bernhezenaar maar 16-min
En wilt al graag iets alcoholisch drinken
Omdat je denkt: dan hoor ik bij de binken,
Dan roept Ad Donkers: “Da’s geen goed begin.”

Want ook al heb je in zo’n drankje zin
En wil je reeds de glazen laten klinken,
De alcohol die hakt er stevig in
Zodat je zelfs je hersens zult verminken.

Dus Ad, die hier ons welzijn moet bewaken
En ook gezondheid erg belangrijk vindt,
Wil drinken onder zestien lastig maken.

Een 16-minner is nog maar een kind
En mag zich nog dit vocht niet laten smaken
Omdat, vindt Ad, hij dan niet goed begint.  

vrijdag 5 april 2013

De MooiBernhezeKrant

Op woensdag komt hij in de bus gegleden
De (in oranje) MooiBernhezeKrant
Die over dit deel van het Brabants land
Ons overspoelt met wetenswaardigheden.

Je leest wat mensen hier gaan doen of deden
Of wat een club presteert in teamverband.
Men toont Bernheze van zijn beste kant
En laat zijn burgers voor het voetlicht treden.

Dit is geen krant om bij het oud papier
Of onder in de kattenbak te gooien
Maar leesvoer voor een aangenaam kwartier.

Dus laat je wekelijks erdoor verstrooien
En lees wat hier in de gemeente speelt.
De kans is groot dat jij je niet verveelt.

donderdag 4 april 2013

Rode kaart in Loosbroek

In 't jaarlijks potje van de veteranen
Van VV Heeswijk tegen WHV
(Dat is een heuse strijd als van Titanen)
Blies ik een tijd lang mijn partijtje mee.

We wilden ons steeds onverslaanbaar wanen
En daarom was ons spel niet echt fair play.
De scheids moest menig teamgenoot vermanen
Maar dat we naar hem luisterden, nou nee.

We stonden op een keer met 5-4 voor
Maar kort voordat de leidsman af zou fluiten
Brak plotseling mijn tegenstander door.

Ik stak mijn been dus uit om hem de stuiten
En kreeg daarvoor terecht een rode kaart,
Maar ja, we wonnen wel. Het was het waard.

woensdag 3 april 2013

Slagerszoon in Bernheze

In Kerkzicht, hier op school en in De Wis,
Een keur aan schrijvers kwam reeds in Bernheze
Opdat men daar hun boeken zou gaan lezen
Van Zwagerman, Abdollah tot Van Dis.

De BKK ving menig grote vis
Van wie het oeuvre alom wordt geprezen
Of een van wie de ster snel is gerezen.
Men weet hoe leuk het lezen immers is.

Degene die vandaag is uitgekozen,
De eerste dinsdag van de maand april,
Die hoort qua stijl echt tot de virtuozen.

De slagerszoon getooid met fraaie bril
Bewees bijvoorbeeld met Kartonnen dozen
Dat hij met taal precies doet wat hij wil.

donderdag 28 maart 2013

Stropdas bij Van Tilburg


"Ik zal," zei ik, "echt nooit een stropdas dragen
En evenmin hijs ik me in een pak.
Ik voel me anders niet op mijn gemak.
Ik doe het niet, hoe vaak ze dat ook vragen."

Toch was ik een keer in mijn levensdagen
Toen het gevraagd werd voor verzet te zwak
En droeg ik tot mijn eigen onbehagen
Een stropdas, o wat zat dat ding toch strak.

Dat was destijds voor het robijnen feest
Van hen van wie ik met hun dochter huwde.
Ik was, waar ik hem kocht, nog nooit geweest.

Dat zij mij in die zaak naar binnen duwde,
Het staat mij nog heel helder voor de geest
En hoe ik van Van Tilburgs dassen gruwde.

Fietsen door Vorstenbosch

Ze moeten er nog zijn, de bandensporen
Van toen, gezeten op mijn stalen ros,
Ik door de straten reed van Vorstenbosch
Op weg naar Uden, waar ik ben geboren.

Dat tochtje kon mij altijd zeer bekoren
En weekte iets nostalgisch in mij los.
Ik reed flink door, met op mijn wang een blos,
De wind soms in de rug en soms van voren.

Nu echter is mijn moeder overleden
En voel ik het voorbijgaan van de tijd
Als ik door Vorstenbosch heen kom gereden.

Hoe vaak ik ook nog door dit dorpje rijd
Er is geen kans meer dat zij in het heden
Mij straks met thee en appeltaart verblijdt.

Scoren in Nistelrode

Ooit stond ik op een veld in Nistelrode
(Ik zat net op de middelbare school)
En maakte daar mijn allereerste goal
Waarna ik juichend te veel blijdschap showde.

Terwijl de keeper mij met blikken doodde
En iemand naar mij schreeuwde: “Halve zool!”
Was ik toen voor mezelf een soort idool
En dacht: dit wordt een gouden periode.

Die brak niet aan. Ik scoorde sindsdien zelden
En lukte het, dan nooit zo wonderschoon
Dat men het in de kranten kon vermelden.

Als leider van het elftal van mijn zoon
Kwam ik terug daar op diezelfde velden.
Hij scoorde ook, maar vond dat heel gewoon.  

donderdag 21 maart 2013

VV De Zaert 2

Ze heten Marcel, Michel, Gerard, Peter
En Willem, Erik, Harrie, Toine en Frans
En ook nog Ben en Sjaak en Peer en Hans.
Ze worden geen van allen ooit nog beter.

De een heeft elke week een losse veter,
Een ander gaat het liefst voor eigen kans
Bij drie zijn wil en kan nog in balans
En nummer vier die vecht voor elke meter.

Ze hebben steeds twee shirtjes meegenomen:
Het ene grijs, de kleur van ieders haar,
Het tweede rood. Zij die het eerste komen
Bepalen wie er spelen met elkaar.

De grijzen winnen meestal, dat is waar,
De roden evenwel die blijven dromen.

zaterdag 16 maart 2013

Rectificatie

Dan sta je eens een keertje in de krant
Waarin men jou van alles laat beweren
En dan, verdomme, moet je constateren:
Zo brengt de krant dus leugens in het land.

Al is het een detail, niet relevant,
Zo'n foutje maakt mijn stemming kut met peren.
De krant zal zoiets niet rectificeren
Dus neem ik maar het recht in eigen hand.

Het klopt: ik word de dichter van Bernheze
Maar dat hier ook mijn wieg stond is niet waar
En had de lezer dus niet mogen lezen.

Ik ben hier noch geboren noch getogen,
Dat heeft de journaliste echt gelogen.
Ik ben en blijf altijd een Udenaar.

vrijdag 15 maart 2013

Gemeentedichter, wat is dat eigenlijk?

“Wat is dat?” vraagt de knappe journaliste
Terwijl haar blik zich in mijn ogen boort.
“Gemeentedichter? Nooit nog van gehoord.”
Ze kijkt alsof ze zich enorm vergiste.

Ik stamel wat: “Het is niet echt omschreven.
Een taakomschrijving is er, vrees ik, niet.
Ik heb wel plannen,” klinkt het wat gratuit,
“Om aan die taak een eigen draai te geven.”

Ze lacht me toe, maar is niet echt tevreden.
Ze heeft zich vast iets anders voorgesteld
Toen zij daarnet bij mij heeft aangebeld.
Iets leuks misschien, of vol diepzinnigheden.

Toch vraagt ze voor ze gaat of ik wellicht
Voor bij het stukje in de krant iets dicht. 

vrijdag 1 maart 2013

VV de Zaert


Om tien uur 's avonds op de donderdagen
Dan gaat een clubje mannen naar de Zaert.
Ze zijn al oud, hoewel nog niet bejaard
En durven nog een korte broek te dragen.

Hun tempo is een beetje gaan vertragen
En schoten hebben niet meer zoveel vaart.
Al is het spelpeil soms betreurenswaard
Op voetbal lijkt het heus nog wel bij vlagen.

Daar gaat het om, dat jeugdige gevoel
Van lekker tegen leer te kunnen schoppen,
De bal te kunnen schieten in het doel.

En naderhand het tappen van wat moppen,
Het praten over, nooit een saaie boel.
Ze zijn te jong om hier al mee te stoppen.

zaterdag 23 februari 2013

Wisseling van de wacht


Dit is het jaar van grote wisselingen:
Als eerste was daar onze koningin.
Ze zei het niet maar heeft niet meer zo'n zin
En zoonlief stond al jarenlang te springen.

En toen, tot schrik van vele volgelingen
Kwam bij de paus het hoge woord eruit
En nam hij, Gods vervanger, het besluit
Die taak niet tot zijn dood toe uit te zingen.

Zo is dit reeds een heel historisch jaar
Waar later in de tijd naar wordt verwezen,
Het is niet standaard, niet inwisselbaar.

En in zo'n woelig jaar treedt in Bernheze
Een nieuwe dichter aan. Hij staat hier klaar
En presenteert zich aan zijn volk bij dezen.

zaterdag 16 februari 2013

Missie als DvB

Ik zal gaan strooien met sonnetten
En af en toe ook een rondeel.
Mijn pen zal zijn als een penseel
Of als een wals die u zal pletten.

Ik zal u met mijn taal besmetten,
Ik grijp u, lezers, bij de keel.
Ik dicht heel scherp en actueel
En zal u aan het denken zetten.

Ik zorg ervoor dat in Bernheze
Het gonzen zal van poëzie
En dat eenieder die zal lezen.

Ik dicht tot al mijn sceptici
Die denken 'wie mag dat wel wezen?'
Mij zien als dichterlijk genie.

Tja

Mas Papo is (durf ik te stellen)
Een goede naam voor een poëet:
Wanneer je zegt dat jij zo heet
Zal men een gunstig oordeel vellen.

Had ik die naam, ik kon voorspellen
Wat dat met mijn gedichten deed:
Ze trokken lezers bij de vleet
En mooie vrouwen, Esther, Ellen.

Wanneer ik zelf Mas Papo heette
Dan was ik landelijk bekend
En werd ik dagelijks verwend
Door dichteressen, zeker weten.

Maar ik heet Hans, gewoon Hans Manders
En tja, dan gaan die dingen anders.

Wens komt uit

Ik wilde in mijn leven iets bereiken,
Bij voetbal voor een enthousiast publiek,
Op televisie, in de politiek
En dat mijn naam dan in de krant zou prijken.

Ik wilde mensen naar mij laten kijken
Als zanger of als maker van muziek,
Of cabaret en dat men zich een kriek
Zou lachen aangezien ik leuk zou blijken.

Ik wou als dichter fraaie verzen schrijven
Die iedereen in Nederland dan las
En waar men zo tevreden over was
Dat alles wat ik schreef ook zou beklijven.

Mijn wens komt uit. Het gaat mij naar den vleze
Want reeds ben ik de dichter van Bernheze.

zondag 20 januari 2013

De zin van Bernheze

Wat is nu van Bernheze nog de zin
En heeft het nog wel zin die zin te zoeken?
Je bent een halve gare of zottin
Als jij ernaar op zoek gaat in de boeken.

Want hoe je ook met al je inzet zoekt
Je zult met zekerheid de zin niet vinden
Voordat Bernheze weer wordt opgedoekt
Na het besluit het zaakje te ontbinden.

Wie vrije verzen schrijft of dicht op rijm
Die zoekt de zin maar zal die niet ontdekken.
De ware zin blijft altijd een geheim,
Die ligt verborgen op verborgen plekken.

Toch sta ik op de planken van de Wis
Alsof door mij de zin gevonden is.

De laatste dichter

Ik ben de derde dichter van Bernheze
Maar zal ik ook de laatste dichter zijn?
Het lijkt erop. Ik vrees met grote vreze
Dat dit funest is voor mijn dichtersbrein.

Hoe immers kan ik onbevangen dichten
Als eigenlijk mijn lot al is bepaald?
Moet ik de doodsstrijd dichterlijk belichten
Alsof een ernstig zieke wordt bestraald?

Ben ik bewust als laatste uitgekozen
En waarom viel op mij dan juist de keus?
Eerst was ik trots. Dacht toen: men wil mij lozen,
Men koos als laatste dichter voor een kneus.

Maar toch, ik zal mijn lot gewillig dragen
Zo lang het laatste uur niet heeft geslagen.

Tien jaar Sentiment

Degene die graag lekker wordt verwend
Die moet het Raadhuisplein in Dinther weten.
Daar kun je immers overheerlijk eten
In restaurant genaamd Het Sentiment.

Wie in die sfeervol ingerichte tent
Een keer aan een der tafels heeft gezeten
Zal dit bezoek beslist niet snel vergeten.
Er werken immers mensen met talent. 

De eerste culinaire heerlijkheden
Die aan hun gasten hier zijn voorgezet
Dat is al een decennium geleden.

Het vakvrouwschap van Toos en Violet
Is sinds hun start in Dinther onomstreden,
Dus zeg ik "Ga zo door!" in dit sonnet.

Bernheze forever!

Nu Maasdonk en Bernheze niet gaan trouwen
Rijst onherroepelijk een nieuwe vraag:
Wie zal een volgend fusieplan ontvouwen
En splitst ons weer een partner in de maag?

Er klinken reeds geluiden in de kranten
Dat er een nieuwe herindeling komt
Waarbij men Heesch naar Oss zal gaan verplanten
En wij naar Uden-Veghel gaan, verdomd.

Bernheze zal de tijd niet overleven,
Het heeft zijn langste tijd allang gehad.
Al wordt door mij een bundel volgeschreven,
Ik heb op al die fusiedrang geen vat.

Maar hier, in dit gedicht, stop in de tijd
En schenk Bernheze zo wat eeuwigheid.

Lofzang

Terwijl cultuur in Nederland moet lijden
Door overheden wegbezuinigd wordt
Is hier een club die fanatiek blijft strijden
En zich met steeds meer inzet erop stort.

Die club van ferme jongens stoere meiden
Beschouwt cultuurpromotie als een sport
Opdat in economisch zware tijden
Het culturele landschap niet verdort.

Het is dus tijd de loftrompet te steken
Voor deze club, genaamd de BKK,
En dichterlijk een lans voor hen te breken.

Ik zing voor hen een driewerf hiep hoera.
"Ga door!" zeg ik en plaats een uitroepteken
Ten bate van de ars poëtica.

Heesch' verjaardagsfeest

Als ik mij in mijn bed te slapen leg
Komt soms een Heesche straatnaam in mijn dromen.
Dat is de Deken van de Cammenweg
Omdat ik vroeger vaak er ben gekomen.

Daar woonde immers jeugdvriendin Marjet,
De dochter van een kennis van mijn vader.
Als door zo'n droom de tijd wordt teruggezet
Dan stroomt er heimwee door mijn halsslagader.

Ze gaf elk jaar een feest voor haar verjaardag
Waarbij ik met mijn broer ook komen mocht.
De Heesche meisjes die ik daar bij haar zag
Daar vloog mijn hartslag flink door uit de bocht.

Inmiddels zijn die meisjes oude vrouwen:
Nooit weet ik of ze toen wat met mij wouwen.

Geboorteplaats Heesch

Nadat mijn jongste dochter was geboren
Moest ik naar het gemeentehuis van Heesch,
Een feit dat mij bepaald niet kon bekoren
En mij vervulde met koudwatervrees.

Destijds was ik daar immers op de Misse
Nog van mijn levensdagen niet geweest,
Dus waar het lag daar moest ik toen naar gissen
En stond mij nog niet helder voor de geest.

Maar om mijn kleine meisje aan te geven
Moest ik erheen, ik had helaas geen keus.
Ik was veel liever in mijn dorp gebleven
Maar nam mijn vaderplicht wel serieus.

Ik raakte op den duur in Heesch bekend
Maar nooit aan die geboorteplaats gewend.

Devies

Hoe kan ik Ad van Schijndel doen vergeten?
Hoe maak ik mij geliefder nog dan Mas?
Hoe zorg ik dat ik mij met hen kan meten
En liever nog, dat ik hen overklas?

Hoe zorg ik in Kersouwe of De Pas
Dat ik niet stamel of er sta te zweten?
Hoe geef ik hun poëtisch tegengas?
Ik zou het, tot mijn schande, nog niet weten.

'Komt tijd komt raad' moet mijn devies wel wezen
En daarnaast ook 'met volle kracht vooruit'
Opdat wat aan mijn dichtersbrein ontspruit
De mensen in Bernheze willen lezen.

Wellicht word ik dan na een tijd geprezen
Als dichter met een fris en fraai geluid.

Was ik de burgemeester

Was ik de burgemeester van Bernheze
Dan ging ik bij mijn burgers op bezoek.
Ook zou ik al hun boze brieven lezen
En slikte hun kritiek voor zoete koek.

Ik zou in Heeswijk, Heesch en Nistelrode
In Dinther, Loosbroek, zelfs in Vorstenbosch
Me buigen over al mijn burgers noden
En hen beschermen tegen buurman Oss.

Wat zou ik mijn gemeente krachtig leiden:
Men zou mij zien als een verlicht despoot
Die elke vorm van onrecht zou bestrijden
Zodat het woongenot hier werd vergroot.

Gelukkig ben ik slechts Bernhezer dichter
Derhalve is mijn taak aanzienlijk lichter.

Belofte

Moet ik voortaan Bernhezers ook gaan lezen
En niet meer dumpen bij het oud papier?
Moet ik, al interesseert het mij geen zier,
Van al het dorpsnieuws op de hoogte wezen?

Moet ik, als ik dat niet van plan ben, vrezen
Dat men mij niet zal accepteren hier
Als de gemeentedichter van Bernheze
En maak ik dan bepaald geen goede sier?

Het antwoord op de bovenstaande vragen,
Ik geef het eerlijk toe, dat ken ik al
En och, ik moet er ook maar niet om klagen.

Ik zeg dat ik die krantjes lezen zal
En mijn publiek, daar waar ik voor zal dragen,
Er in gedichten soms mee lastig val.